Schil de appels en snijd ze in 4 tot 8 parten.
Snijd de puntjes eraf en houd deze apart.
Smeer de bodem en de zijkanten van een koperen pan of bakvorm dik in met zachte boter en bestrooi met de suiker.
Duw de stukken appels met de bolle kant naar beneden in de boter/suiker.
Stop de puntjes appel in de lege ruimtes.
Bouw vervolgens op met een tweede en derde laag appel.
De appel moet een beetje boven de pan of vorm uitkomen.
Zet de pan of vorm op gelijkmatig vuur en laat de suiker licht karamelliseren.
Laat nu acht uur rusten.
Zo trekt de karamel door en wordt de hele appel verzadigd met karamel.
Rol een plak bladerdeeg (indien nodig) uit tot 3 mm en prik in met een vork.
Dek de appels ermee af en duw de zijkanten om de appel heen.
Laat 15 tot 18 minuten afbakken in een oven op 180 °C.
Laat vervolgens afkoelen en warm later tot lauwwarm op.